“Begrijp je dan niet dat ze ons willen vermoorden?”
Ik ben een moeder van zes kinderen.
Aangezien ik geen officiële taak heb in onze kibboets, schrijf ik als moeder van zes kinderen die opgegroeid zijn in Saad en als docent aan de Shaar Hanegev middelbare school, waar studenten uit de kibboets in onze omgeving naar toe gaan.
Voor ons begon de oorlog 14 jaar geleden, toen de eerste raketten om ons heen begonnen neer te vallen. Dit betekent…
dat de meeste leerlingen van onze school geboren werden in oorlogsomstandigheden of in die tijd heel jong waren en eigenlijk niet meer weten wat het is te leven zonder dreiging.
Ongeveer vier jaar geleden liet de regering voor elke huis in Saad een schuilkelder bouwen, waardoor we ons veiliger voelden. Voor die tijd gingen we op de grond liggen samen met onze kinderen en baden.
Geleerd hebbend van het verleden, besloot dat ik deze keer dat we zo lang mogelijk zouden wachten voor we ons huis zouden verlaten, want het kan altijd langer duren dan je verwacht. En zo was het! Mijn zoon van 14 smeekte me te vertrekken: “Begrijp je dan niet dat ze ons willen vermoorden?” Dus we vertrokken, drie kinderen en ik zelf. Mijn man en onze zoon, van 16 jaar oud, besloten te blijven en te werken in de plaats van andere kibboets leden, die moesten vertrekken met hun families of voor het diegene die opgeroepen werden voor het leger (dienstplicht).
De dagen voordat we vertrokken ware erg stressvol: In Sa’ad vestigden zich verschillende leger eenheden, de wegen rondom ons waren vol trucks en tanks en er was overal stof. Bij de centrale gebouwen, die hoge ramen hebben, werden hoge betonnen muren opgetrokken, om ons tegen raketten te beschermen. We moesten 15 seconden van een schuilplaats blijven – we waren gewend aan deze opdrachten- dus we hadden nog steeds niet het idee dat we moesten vertrekken. Als er geen sirenes te horen zijn, is Sa’ad een hele rustige plaats, dus het koste tijd om je te realiseren dat de oorlog is uitgebroken.
Onze kinderen gingen naar hun bezigheden wetend dat ze vlakbij de schuilkelder moesten blijven en wij gingen door met ons leven.
Toen loeiden de sirenes vaker en vaker, het zwembad was te gevaarlijker om te gebruiken, kinderen mochten niet alleen rondlopen, en de kibboets werd meer en meer een militaire basis dan ons thuis. Het geluid werd harder en het stof dikker, we konden de airconditioning niet gebruiken en deden alsof we het bombardement ( gewoonlijk werd het meeste geluid gemaakt door de helikopters en bommenwerpers van het Israëlische leger –boven ons of in de lucht, vlak boven ons dak, uitkijkend op de Gaza strip) rondom ons niet hoorden.
Voor het eerst vroeg het leger ons Sa’ad te verlaten. Mensen zochten een plaats om te verblijven, niet wetend hoe lang het zou duren voor ze weer naar huis zouden kunnen. We gingen vanuit Sa’ad naar het huis van mijn ouders (zij waren op vakantie, dus we hadden het hele huis voor onszelf) Mijn jongste dochter Cana, die probeerde te ontdekken waar de schuilkelder was en hoe we al onze bedden daar in konden krijgen, beloofden we dat we nu veiliger waren. We legden onze matras op de grond en toen ontdekte ze dat er geen deur was die we konden sluiten. Ik deed mijn best om uit te leggen dat we nu ver van de oorlog verwijderd waren en dat er nu geen gevaar was. Ik denk niet dat ze me geloofde. Dezelfde nacht hoorden we de sirenen in Modiin. We waren niet gewend aan het geluid van deze sirene, deze jammerende toon, de onze is veel mooier, het is een kalme vrouwenstem die zegt: “Tzeva-adom” (code rood).
De oorlog begon een paar dagen na het begin van de zomervakantie. We zetten een whatsapp groep op met onze studenten. Ze vonden het fijn om te delen waar ze mee bezig waren. Één van onze studenten werd uitgenodigd voor de televisie, nadat ze een brief aan premier Benyamin Netanyahu had geschreven. Haar optreden was geweldig en we waren allemaal opgewonden toen we haar zagen. Ze komt uit Sderot en besloot samen met twee van haar vrienden hem te laten weten dat ze het vallen van al die raketten nu echt zat waren.
Een paar dagen later ontdekte het leger een tunnel vlak bij Nir-Am. [800 m. van de grens] En opnieuw kwam een van onze studenten, die met haar familie thuis was, op de televisie. Ze maakte grote indruk en wij zaten constant bij de televisie en aan de wahtsapp, om alle beelden te volgen. Dit gaf ons een gevoel dat we belangrijk en speciaal waren.
Een paar dagen later werd er weer een tunnel ontdekt in Nativ – Ha’asara. (Nativ Ha’asara ligt 100 meter van de grens). Vier van mijn studenten wonen daar. Dit was de langste tunnel die gevonden werd. De meeste Moshav [dorp] leden waren al vertrokken. Een van onze studenten was in het buitenland op vakantie, die al gepland stond. Twee studenten zijn zwemmers, maar konden niet in ons zwembad terecht, dus waren vertrokken naar het Wingate Instituut, en naar andere plaatsen waar ze konden zwemmen. Een van hen schreef dat de sirenes met hem meegingen overal waar hij ging. De vierde student bleef thuis. Haar ouders hebben een groentewinkel in de Moshav. Ze was erg bang, de hele dag zat ze in de schuilkelder, luisterend naar de geluiden van de oorlog buiten. Na een paar dagen vertrok ze naar haar grootouders in Sderot om in hun schuilkelder te zitten. Na verloop van tijd vertrokken ook haar ouders en namen de hele familie mee naar Spanje (behalve haar broer die in het leger was).
De docenten en de meesten studenten probeerden via whatsapp te ontdekken waar iedereen was, wat ze deden en of er iemand was die hulp nodig had. Ze waren verspreid over het hele land en over de wereld. We telefoneerden met hen die niet kwamen opdagen in onze groep , zo hielden we contact gedurende de hele zomer. Als moeder ontving ik ook telefoontjes van de docenten van mijn kinderen.
De tunnels vormden een nieuwe dreiging maar erger dan dat was de nieuwe ervaring dat er via officiële kanalen werd gezegd dat het veilig was om naar huis te gaan en te ontdekken dat zelfs al volg je alle regels je niet veilig bent. Daniel Trigerman [ vier jaar ]werd vermoord in zijn eigen huis met zijn ouders vlakbij hem. Twee leden van kibboets Nirim werden gedood toen ze de elektriciteit probeerden te herstellen, ze deden hun werk, zonder te weten dat er misschien binnen een uur een staakt-het-vuren zou zijn. De eerste dagen van onze thuiskomst waren we druk met schoonmaken en reorganiseren. Tijdens onze afwezigheid, deden de familieleden die thuis gebleven waren de was voor veel soldaten, kookten en bakten en hielden gezellige bijeenkomsten in ons huis. Nu moesten we terugkeren naar ons dagelijks leven.
Tot het begin van het schooljaar konden we ons niet voorstellen dat we weer terug zouden gaan naar school, behalve dan in de eerste week van onze vakantie. We waren allemaal uitgeput. Het gevoel dat er iets van uit de lucht komt vallen en van onder de grond komt kruipen is zo stressvol. We gingen naar de velden waar de tanks geparkeerd stonden tijdens de oorlog. De aarde zag er uit als poeder. We renden erover heen en speelden. Het poeder zo hoog als onze knieën en zelfs hoger voor onze kinderen. We namen poeder mee om speelgoed te maken en standbeelden om mee te spelen en te decoreren.
De school begon. Het is geen gewoon jaar, maar misschien lukt het de docenten om op een andere manier te luisteren naar wat onze studenten vertellen. Deze week onderwees ik de zevende klas over een nieuwe begin. Ik schreef op het schoolbord dat een nieuw begin ons kan helpen onze doelen in het leven duidelijk te krijgen. Ik vroeg de studenten om een voorbeeld, De eerste sprak over het starten op een nieuwe school – een student kan dan besluiten wie zijn vrienden zullen worden, hoe hij zal studeren enz. Een andere student sprak over een nieuw jaar als een tijd om te denken over een betere manier om zijn leven te leiden, een derde student zei dat het net is zoals na een oorlog: families die hun geliefde verloren, moeten bedenken hoe nu verder te gaan, mensen die verhuisden moeten een nieuw leven starten enz.
Over drie dagen is het RoshHashana (Joods nieuwjaar). Een paar van mijn vrienden en studenten gaan naar het buitenland. Gewoonlijk zijn onze ouders bij ons tijdens de feesten. Dit jaar is het niet veilig om iemand uit te nodigen hier te verblijven, dus we zullen hen niet uitnodigen. We weten nog steeds niet wat ons te wachten staat. We besloten in Sa’ad te blijven, omdat we een grote gezin hebben, en als het ondragelijke wordt, gaan we zelfs met Rosh Hashana hier weg.
Als er een nieuw verdrag komt tussen Israël en de Palestijnen zal het gemakkelijker voor ons worden, dan zal er hoop zijn. Als er geen verdrag komt, zullen we een andere manier moeten bedenken om hoop te vinden.
Ayelet Drori
21 september 2014