Op 5 mei 2019 stond in de krantenkoppen in Nederland: Nederlands gezin overleeft terreuraanslag in Israël. De dag ervoor was ons huis vol geraakt door een mortier die midden in onze woonkamer ontplofte. Wij waren thuis in onze veilige kamer. Met de nodige therapieën kwamen we deze klap te boven. Nooit dachten we eraan om weg te gaan. Wat wij hadden meegemaakt was het ergste wat hier kon gebeuren en wij konden het aan.
Tot op sabbat morgen, 7 oktober, het onmogelijke toch gebeurde.
Hamas kwam Israël met grote aantallen binnen om te moorden, te verkrachten en verderf te zaaien. Onze kibboets, op nog geen 700 meter van de grens, werd als één van de eerste aangevallen. Ruim 17 uur hebben we met z’n vijven en de hond in onze veilige kamer van 7m2 gezeten zonder eten, drinken of toilet. Een kamer die ons moest beschermen tegen de raketaanvallen maar die niet gemaakt is om terroristen buiten te houden. Het was een kwestie van geluk dat ze ons huis overgeslagen hebben. Speciale legereenheden haalden ons uit huis en begeleiden ons in een open Hummer de kibboets uit. Terroristen waren er nog steeds en om ons heen werd er geschoten. Mijn enige prioriteit was hier als gezin veilig uit komen. Om mij heen zag ik alleen maar rook en was de hemel rood gekleurd van alle branden om ons heen.
24 Uur na de eerste raketten kwamen wij aan in Mishmar HaEmek, het vaste evacuatie adres van Nahal Oz. Al na 4 dagen is Raymond terug gegaan om de koeien te voeren en te bevrijden die sinds die zaterdag opgesloten waren in de melkput. Hij belandde letterlijk in een hel, dode terroristen met de RPG nog op de rug gebonden lagen verspreid door de kibboets. Hij ging nog een paar keer terug totdat het echt te veel werd en hij huilend thuis kwam. Hij zou nooit meer een stap in die kibboets zetten. Maar nooit werd ooit en al naar gelang de tijd verstreek werd het gemis alleen maar groter. Hij kon Nahal Oz niet loslaten en na 3,5 maand is hij teruggegaan, naar huis.
De meeste nederzettingen in Otef Aza (het gebied tot 7 kilometer van de grens met Gaza) zijn vrij toegankelijk. Wie wil kan teruggaan, al zijn er maar weinig mensen die daar nu aan denken. Nahal Oz is echter gesloten militair terrein en mag alleen na toestemming van het leger bezocht worden. Het is verboden om er te overnachten behalve voor het handje vol mensen die noodzakelijk werk uitvoeren waaronder Raymond. Ik blijf dus met de kinderen achter in onze tijdelijke woning waar ik achtervolgd wordt door nachtmerries.
Zo schrok ik onlangs wakker en merkte dat ik in mijn slaap had gehuild.
Het eerste wat ik mij afvroeg was waarom ik in mijn nachtmerrie mijn pistool niet had gebruikt. Die heb ik tegenwoordig, een echt pistool. Een onhandig ding, ook al is hij relatief klein. Je sleept het overal mee naar toe en mag het pistool nooit alleen laten behalve thuis, in een kluis. Al snel na de pogrom heb ik een wapenvergunning aangevraagd. Enigszins beangstigend dat het zo makkelijk ging, maar het idee om ooit nog eens zo ontzettend weerloos te zijn als op 7 oktober gaat mij niet meer gebeuren. Ik wil op zijn minst mijzelf kunnen verdedigen.
De avond voor de nachtmerrie hadden we als gemeenschap Nahal Oz een bijeenkomst met iemand van het leger. Voorlopige plannen werden ons voorgelegd. Hoe het leger denkt een nieuwe ‘zwarte zaterdag’ te voorkomen. Welke volgens Hamas zeker gaat komen en dan niet met duizenden terroristen maar met tienduizenden. ‘Hamas is niet te vertrouwen en alles wat ze beloven kan je met een korrel zout nemen’, wordt er gezegd. Maar deze belofte geloof ik dan weer wel. De plannen van het leger klonken enigszins acceptabel, totdat deze officier het volgende zei: ‘Er moet een speciale wifi verbinding op de kibboets komen zodat iedereen altijd en overal verbinding heeft en de juiste informatie kan ontvangen als het weer gebeurt‘. De hele zaal viel stil wat tot dusver nog geen enkele spreker gelukt was. Zijn laatste woorden bleven in de lucht hangen ‘voor als het weer gebeurt…’
Nog steeds komen er berichten binnen over wat er op 7 oktober is gebeurd. Het ene bericht is nog gruwelijker dan het andere. Boosheid, verdriet en onbegrip: hoe heeft dit kunnen gebeuren? Zijn al deze verschrikkelijke berichten dan niet genoeg voor Israël om voor eens en voor altijd een eind te maken aan Hamas? Maar dan denk ik aan de meer dan 130 gegijzelden die zich nog steeds ergens in het tunnelstelsel van meer dan 500 km lang in Gaza bevinden. En dat het heel moeilijk is om ze te vinden. Ik begrijp dus dat mijn simpele verzoek niet zo eenvoudig in te willigen is. Maar die laatste paar woorden ‘voor als het weer gebeurt’ hadden nooit uitgesproken mogen worden.
Als er geen passende oplossing komt voor de veiligheidssituatie dan staan we voor een enorme uitdaging. Zal ik me ergens anders zo thuis voelen als we deden in Nahal Oz? Is er iemand die ons huis dan wil kopen? Onze grote droom ooit een huis te kopen ging twee maanden voor die zwarte zaterdag in vervulling. We kochten een oud huis waar met liefde hard aan gewerkt werd. Iedere boom die we planten in onze eigen tuin in Israël voelde als een voorrecht.
Hamas ging weliswaar ons huis voorbij, maar door de enorme explosies is het hele huis verzakt, de muren zijn gescheurd, het plafond is naar beneden gekomen. Zwerfhonden en -katten gebruikten het als tijdelijk onderkomen totdat Raymond weer terug kwam. En nu? Mijn huis staat in Nahal Oz. Ondanks alles voel ik dat ik daar thuis hoor. Het zit in mijn hart en ik weet niet of ik dat kan loslaten. Ik durf het niet eens toe te geven aan mijzelf, laat staan om het hardop te zeggen. En wat ik voel en denk is eigenlijk ook niet belangrijk, het gaat om onze kinderen. Kunnen zij wel terug, willen zij wel terug? Tot dusver onuitgesproken gedachten. En het hoeft ook niet, nog niet. Deze onzekerheid leeft bij iedereen en niemand die het echt weet. We denken niet aan de toekomst. Voor nu is het overleven, dag na dag.
We hebben onze 3 prachtige kinderen bijna 6 jaar geleden beloofd een goed en vrij leven te geven. Een leven zonder angst om wie we zijn. Ik voel dat we daar totaal in gefaald hebben en dat spijt me. Het lukte ons niet ze te beschermen tegen het kwaad in de wereld. En hoewel niemand dit had kunnen voorzien voel ik me wel degelijk schuldig om wat hun is overkomen. Ze krijgen hulp van specialisten, het ene kind heeft daar meer behoefte aan als de ander en dat is ok.
Sinds deze maand zijn de jongens volledig geïntegreerd in de regionale middelbare school hier, ze maken gelukkig snel vrienden en hoewel Nathan (14) er enorm tegenop zag voelt hij zich nu prima op z’n plek. Samuel (13) voetbalde tot het begin van de oorlog bij Hapoel Beer Sheva. Hij ging daar naar de voetbalacademie, intern. Het viel allemaal in een keer weg. Hij mocht komen trainen bij Maccabi Haifa zolang de oorlog zou duren. Deze club heeft de beste jeugdopleiding van Israël, een droom van Samuel die uitkomt. Hij gaat zo ontzettend z’n best doen zodat hij misschien wel kan blijven straks. Ariëlla (8) gaat nu ook naar school. Gelukkig zijn de ochtenden met watervallen aan tranen nu verandert in een goede zin. Ze gaat graag naar school en iedereen is weg van haar. Ze zit ’s ochtends graag alleen in de bus, de dag rustig beginnen terwijl haar vriendinnen ruziën over wie er naast haar mag zitten. Ze doet het ondanks alles goed op school. De psycholoog die de kinderen van Nahal Oz begeleid heeft haar pas verteld dat ze alleen nog maar hoeft te komen wanneer ze er zelf behoefte aan heeft. Weer een mijlpaal.
Voor het eerst in mijn leven ben ik huismoeder.
Mijn leven draait om de kinderen heen. Ik wil er kunnen zijn wanneer ze me nodig hebben en ik breng ze naar iedere club, activiteit of training. Ik heb voor 6 maanden een werkloosheidsuitkering toegekend gekregen wat dus nu wel betekent dat ik langzaamaan moet gaan uitkijken naar tijdelijk werk. Ik had zo’n enorm leuke baan bij een bezoekerscentrum. Iedere dag ontmoette ik mensen, toeristen uit de hele wereld maar ook scholieren en soldaten uit Israël. Ik vertelde hun mijn persoonlijke verhaal, nam ze mee naar de grens met Gaza waar we onder het toeziend oog van Hamas terroristen, die ons vanuit de uitkijktoren net aan de andere kant van de grens toeschreeuwden, wensstenen plakten op de muur. Ik vertelde hen over de moeilijkheden die we ervaren en hoe het is om daar te wonen, je kinderen op te voeden onder de constante dreiging van terreurorganisaties. Ik vertelde ook altijd dat na zoveel jaren van raketbeschietingen we daar gek genoeg aan gewend geraakt zijn. Ik legde uit hoe het geavanceerde hek infiltraties van terroristen onmogelijk maakte. Ik sprak de wens en de hoop uit om ooit in vrede met elkaar te leven. Iets waarin ik echt geloofde tot die ene dag begin oktober.